29-08-2018 | Jaarlijks gaat er wereldwijd voor één biljoen euro aan voedsel verloren volgens de Verenigde Naties. Boston Consulting Group (BCG) deed onderzoek naar voedselverspilling en acht een besparing van bijna zeshonderd miljard euro mogelijk.

Volgens BCG is voedselverspilling een probleem dat alleen nog maar groter zal worden. Wanneer er geen actie wordt ondernomen, zal in 2030 voor een bedrag van 1,3 biljoen euro aan voeding worden verspild. Het zou dan gaan om 2,1 miljard ton aan voedingsmiddelen. De Verenigde Naties hebben tot doel gesteld om de voedselverspilling in 2030 juist te halveren. BCG geeft vijf pijlers waarmee in totaal bijna zeshonderd miljard euro bespaard kan worden, waarmee de halveringsdoelstelling behaald kan worden.

Uit het onderzoek kwamen dertien initiatieven naar voren die bedrijven kunnen nemen op het gebied van de vijf pijlers, om voedselverspilling tegen te gaan. Hoewel voedselverspilling in de gehele waardeketen voorkomt, zijn de problemen het grootst aan het begin en einde van de keten, namelijk in het productieproces en bij de consument. In ontwikkelingslanden ligt het probleem voornamelijk bij de productie en het transport van de voeding vanaf boerderijen, terwijl in meer ontwikkelde landen de grootste problemen zich bevinden aan het einde van de keten, bij zowel de detailhandel als consumenten.

Vijf pijlers

BCG identificeerde de volgende vijf pijlers die verantwoordelijk zijn voor het voedselverspillingsprobleem:

 

– een gebrek aan bewustzijn over de mate van voedselverspilling en de mogelijke oplossingen

– een ontoereikende infrastructuur van de toeleveringsketen

– een slechte afstemming tussen vraag en aanbod van voedsel

– een zwakke samenwerking in de voedselketen

– ontoereikende regelgeving.

 

Voor iedere pijler heeft BCG uitgerekend hoeveel er bespaard kan worden wanneer alle betrokkenen (regering, NGO’s, boeren en bedrijven) actie zouden ondernemen.

1. Bewustzijn

Vooral bij consumenten, maar voor de gehele voedselketen geldt dat er weinig bewustzijn is over waar en in welke mate er voedselverspilling voorkomt. Zo noemt BCG als voorbeeld de gedachte die veel consumenten hebben: dat vers voedsel gezonder is dan ingevroren voedsel. Volgens BCG is vaak het tegenovergestelde het geval. Door deze misvatting blijven consumenten vers voedsel buiten het seizoen kopen, wat hogere transportkosten en meer verspilling met zich meebrengt. Ook stimuleren supermarkten de consument om groot in te kopen, waardoor veel voedsel uiteindelijk bij het vuilnis belandt. Door maatregelen als het stimuleren van de aankoop van andere producten door consumenten, kan in totaal jaarlijks tweehonderdtwintig miljard euro worden bespaard.

BCG geeft vier mogelijke acties die bedrijven kunnen nemen op het gebied van bewustzijn. Zo kunnen bedrijven samenwerken met boeren om oogsttechnieken te verbeteren. Ook kunnen ze nieuwe producten, verpakkingen en reclames bedenken om te helpen in het veranderen van consumentengedrag. Verder is het van belang dat bedrijven werknemers in dienst hebben die over de vaardigheden beschikken om voorraden efficiënt te beheren en afval te hergebruiken en recyclen. Ten slotte kunnen bedrijven het de consument gemakkelijker maken om verpakkingen te recyclen door informatie toe te voegen aan een verpakking.

2. Infrastructuur keten

Momenteel is de infrastructuur van de keten vaak nog niet goed genoeg ingericht, waardoor er veel voedselverspilling is. BCG ziet vooral mogelijkheden in gekoeld transport (koude keten) om te zorgen dat voedsel langer goed blijft. Dit gebeurt echter nog maar sporadisch. Het inzetten van meer geavanceerde toeleveringsketen-oplossingen kan jaarlijks 128 miljard euro opleveren.

Voor bedrijven zijn er drie mogelijk acties te nemen. De meest relevante oplossing is het investeren in het continu uitbreiden en verbeteren van de infrastructuur van de zogenaamde ‘koude keten’. Daarnaast kunnen bedrijven technologieën bedoeld voor grootschalige commerciële activiteiten aanpassen en toepassen op hun kleine boerenbedrijven. Ten slotte kunnen een verbetering bewerkstelligen in het hergebruiken en recyclen van onverkoopbare gewassen en bijproducten. Dit kan leiden tot investeringen in infrastructuur, technologie of apparatuur.

3. Vraag&Aanbod

Met digitale tools voor de toeleveringsketen kunnen vraag en aanbod beter op elkaar aansluiten, maar momenteel hebben bedrijven hier te weinig oog voor, omdat zij focussen op een zo hoog mogelijke productiviteit. Met hun inspanningen voor het verhogen van de productiviteit houden ze echter geen rekening met voedselverspilling. Door digitale tools op de juiste manier in te zetten (bijvoorbeeld met dynamic pricing) kan er jaarlijks ongeveer honderd miljard euro worden bespaard.

Bedrijven kunnen zelf actie ondernemen op twee gebieden. Ze kunnen meer lokaal inkopen doen, zodat ingrediënten minder lang onderweg zijn en er minder bederf optreedt. Verder kunnen bedrijven Key Performance Indicators (KPI’s, variabelen om de prestaties van een bedrijf/product te analyseren ) instellen op het gebied van voedselverspilling en op basis van de cijfers hun processen aanpassen om prestaties te verbeteren.

4. Samenwerking

Een slechte samenwerking tussen boeren en de voedselverwerkende industrie maakt dat boeren vaak te vroeg oogsten, met als resultaat lagere volumes en een mindere kwaliteit. Met een verbeterde coördinatie en betere afspraken kan er jaarlijks vijftig miljard euro worden bespaard.
BCG geeft weer twee mogelijke acties die bedrijven kunnen ondernemen. Verschillende belanghebbenden, als producenten, verwerkers en overheden, kunnen de krachten bundelen en nauwkeurigere voorspellingsmodellen ontwikkelen voor vraag en aanbod. Daarnaast kunnen zij contracten en overeenkomsten opstellen waarbij minder voedselverspilling optreedt. Zo kunnen kopers van grondstoffen prijzen en volumes vastleggen in contracten zodat de prikkel voor landbouwers om veel te produceren vermindert.

5. Regelgeving

Er zijn geen straffen of belastingmaatregelen tegen de industrie of consument wanneer er sprake is van voedselverspilling. Ook zijn vervaldatums volgens DCG onnodig conservatief. De strenge cosmetische eisen voor groente en fruit zorgen daarnaast ook voor veel voedselverspilling. Door regelgeving die herbestemming en recycling aanmoedigen zou er jaarlijks ruim negentig miljard euro kunnen worden bespaard.

Ook hier kunnen bedrijven weer bijdragen aan een vermindering van de voedselverspilling. Distributeurs en detailhandelaren kunnen aandringen op het aannemen van industriestandaarden, zoals het instellen van duidelijke datumlabels (‘verkopen voor’, ‘best consumeren voor’, ‘gebruiken voor’). Verder kunnen bedrijven nationale voorschriften en belastingen ondersteunen die voedseldonaties aanmoedigen en kosten voor het weggooien van voedsel verhogen.

Bron: VMT