09-08-2018 | Is de consument bereid een iets ondermaatse pruim of peer aan te schaffen, een appel met een vlekje, een tomaat met een rimpeltje dan wel een iets lossere bloemkool? Het is een vraag die zich in welvarend Nederland, gewend aan een hoge kwaliteit en strikt eenvormige groente en fruit, nooit aandient. Bij ons is alle groente en fruit perfect van kleur, gewicht en formaat. En geheel aangepast aan de eisen die teler, handel en winkelbedrijf bij de verwende consument veronderstellen. Immers alles is er, bij ons. En het is altijd en overal te krijgen. Hebben we het even niet zelf, dan brengen de mooiste sugar snaps uit Nigeria wel uitkomst.

Nu de gevolgen van de uitzonderlijke zomerdroogte duidelijk worden, ligt dat echter anders. De oogsten vallen tegen of zijn soms ronduit mislukt. In Zeeland gaan de vergeelde bloemkolen rechtstreeks naar de stort. Een Zuid-Hollandse kweker gaf zes miljoen net iets mindere cherrytomaatjes rechtstreeks weg aan de consument. Na een Facebookactie wist een andere teler zijn door de supermarkt geweigerde, net iets te kleine pruimen alsnog af te zetten, aan restaurants, particulieren en organisaties tegen voedselverspilling.

Opmerkelijk daarbij was de enthousiaste publieksrespons: hoezo te kleine pruimen? Wie stelt toch die ‘publieksnormen’ voor groente en fruit vast? Of is het gewenning, verwachting, traditie, marketing en cultuur? Waarschijnlijk allemaal tegelijk. Intussen wordt de consument nooit iets echt gevraagd, noch hoeft hij ooit ergens over na te denken.

In de NRC-reportage deze week over ‘zielige groenten en fruit’ werd terecht vastgesteld dat de bal in de voedselketen door de belanghebbenden wordt rondgespeeld. Niemand wil de consument als eerste een kleinere pruim aanbieden ‘wegens droogte’. Kennelijk zitten we gevangen in een cirkel van verwachtingen, zowel van prijs als kwaliteit, met verspilling tot gevolg. Met de voedselverspilling is het al vrij slecht gesteld. We gooien als Nederlandse samenleving ruim 40 kilo voedsel per persoon per jaar weg – cijfers die sinds 2010 niet significant verschillen. Dat komt neer op 13 procent van al het gekochte voedsel, met brood, zuivel, groente, fruit en vlees als meest weggeworpen producten. Daarnaast laten we per persoon per jaar 57 liter aangeschaft drinken weglopen in de gootsteen. Voedselverspilling in Europa wordt verantwoordelijk gehouden voor 6 procent van alle broeikasgassen. Wereldwijd zou eenderde van al het geproduceerde voedsel de consument niet bereiken.

Dergelijke consumptie- en productiepatronen zijn al veel langer niet meer houdbaar. Er is dan ook aan de basis in de samenleving een antiverspillingsbeweging ontstaan die consumenten wil voorlichten en de voedselindustrie en –handel ‘circulair’ wil maken. Tellen we daar de verspilling door misoogsten bij op, dan wordt deze noodzaak alleen maar groter. Behalve grilliger weer moeten we ook grilligere voedselproductie leren accepteren. Ook op ons bord.

Bron: NRC